Het ‘flexwoningenplan’ van voormalig Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Hugo de Jonge lijkt toch niet het ei van Columbus te zijn.
Het Planbureau voor de Leefomgeving onderzocht in hoeverre flexwoningen, waarvan er ook in de gemeente Nieuwkoop een aantal moet verrijzen, de oplossing zijn voor het snel terugdringen van de wooncrisis.
Oud-minister de Jonge wilde in korte tijd zo’n veertigduizend flexwoningen realiseren, het PBL maakt in een publicatie van 29 oktober bekend zij in hun onderzoek circa 16.500 flexwoningen heeft geïdentificeerd.
Door de beperkte beschikbare gegevens over flexwoningen en hun bewoners zijn er vervolgens achtduizend in de dataset van het PBL opgenomen. Uitleg hierover is te vinden in het rapport ‘Woningen voor kleine huishoudens’ (pagina 18 en 19).
Hoe dat komt?
Volgens het PBL zien Woningcorporaties en Woningbouwverenigingen weinig heil in de flexwoning omdat het twijfelachtig is of de investering wel wordt terugverdiend, de woningen staan er immers maar een beperkte tijd.
Ook blijkt in de praktijk dat het verkrijgen van de benodigde vergunningen bepaald geen 1-2-3-tje is en omwonenden nog al eens bezwaar maken tegen de komst van flexwoningen mede omdat er in sommige gevallen bepaalde faciliteiten moeten worden opgeofferd.
Daarnaast zijn de flexwoningen erg klein, zo’n dertig vierkante meter, hetgeen maakt dat de bewoners snel weer weg willen. Dit leidt naar verwachting tot veel verhuizingen en potentiële leegstand.
Ook is het zo dat de -woningen in sommige gevallen worden gesitueerd op locaties waar reguliere woningbouw gepland is.
Al met al genoeg om over na te denken dus,
In een reactie meldt het PBL dat 16.500 niet het totale aantal flexwoningen omvat. Er is geen officiële registratie en op verschillende plaatsen in het land zullen vast wel woningen staan die weliswaar onder definitie flexwoningen vallen maar die buiten de inventarisatie zijn gebleven. Het is volgens het PBL helaas niet mogelijk om een compleet beeld te geven.