In april van dit jaar voerden 54 organisaties in Holland Rijnland een grootschalige telling uit van dak- en thuisloze mensen. Deze telling is uitgevoerd volgens de ETHOS-methode en werd geïnitieerd door Hogeschool Utrecht en Kansfonds. De telling laat zien dat dak- en thuisloosheid veel diverser en onzichtbaarder is dan vaak wordt gedacht.
Slechts zes procent van de dak- en thuisloze mensen in onze regio leeft op straat. De meerderheid woont tijdelijk bij vrienden, familie of op ongebruikelijke plekken zoals een auto of stacaravan. Zij hebben geen uitzicht op een vaste woonplek zo is op de website van de gemeente Nieuwkoop te lezen.
In Holland Rijnland werden 253 dak- en thuisloze vrouwen geteld (27 procent). Dit is meer dan bij de CBS cijfers. Datzelfde geldt voor de hoeveelheid kinderen: 251 (0- 17 jaar). Daarnaast hebben 355 kinderen te maken met een ouder die dak- of thuisloos is (meestal de vader). Dat het lastig is een oplossing te vinden blijkt uit het feit dat 196 volwassenen in de regio al twee jaar of langer dak- of thuisloos is (21 procent). Dit ondanks het feit dat ruim twee derde van de getelde dak- of thuisloze personen enige vorm van hulp krijgt.
In de Rijnstreek (Nieuwkoop, Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem) werden 194 dak- en thuisloze mensen geteld, waaronder 67 kinderen. Er verbleven relatief veel mensen in een instelling in Alphen aan den Rijn. Dit komt door de aanwezigheid van een penitentiaire inrichting. In Kaag en Braassem zijn er relatief veel kinderen geteld doordat er in deze gemeente relatief veel gezinnen worden opgevangen.
Het ETHOS-telonderzoek brengt, in tegenstelling tot het CBS, ook mensen onder de 18 en boven de 65 jaar in kaart. Ook vraagt de telling om meer kenmerken van de groep dak- en thuisloze mensen. De cijfers zeggen niks over ‘meer’ of ‘minder’. Wel kunnen gemeenten per groep gerichter beleid maken.