Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft vorige week nieuwe cijfers bekend gemaakt met betrekking tot orgaandonatie. Hieruit blijkt dat het aantal Nieuwkopers dat na hun overlijden organen en weefsel wil doneren gestaag daalt.
Uit de betreffende publicatie valt af te leiden dat 37% van alle volwassenen bereid is om (een deel) van hun organen en weefsel af te staan voor transplantatie doeleinden. Ruim een kwart geeft expliciet aan geen donor te willen zijn.
Ruim vijfduizend mensen hebben geen keuze ingevuld: volgens de nieuwe Donorwet, waar D66 politica zich sterk voor maakte, betekent dit dat zij ‘geen bezwaar’ hebben tegen orgaandonatie.
Uit de CBS cijfers blijkt bovendien dat het aantal mensen dat geen toestemming geeft, binnen bepaalde bevolkingsgroepen erg groot is. Hierbij valt te denken aan Nederlanders die geboren zijn in Turkije, Marokko, of Suriname of die hun roots in één van deze landen hebben. Driekwart tot 98 procent van hen wil geen orgaandonor worden.
Dat is medisch gezien onwenselijk, zegt Dennis Hesselink, nierarts in het Erasmus MC die ook transplantaties uitvoert tegen het Algemeen Dagblad. Immers: hoe meer potentiële donoren, hoe beter, want genoeg patiënten wachten momenteel op een donororgaan. Bovendien is een transplantatie kansrijker als de ontvanger en de donor veel op elkaar lijken — er moet veel ‘weefselovereenkomst’ zijn. Daarbij kan het soms helpen als de ontvanger en de donor dezelfde etniciteit hebben. De Nederlandse Transplantatie Stichting organiseert daarom ook webinars voor medici over orgaandonatie en culturele diversiteit om het aantal donoren van niet-Nederlandse komaf te verhogen.